Landschappelijke inpassing

Om aan te sluiten bij de omgevingsvisie van de gemeente en om een groene uitstraling te creëren, is een passende landschappelijke inpassing van belang. De strook aan de zuidzijde van de kavels heeft een breedte van circa 11 meter. Deze strook wordt groen ingericht met verschillende beplantingselementen. Inheemse bomen, gemengd struweel, bloemrijkgrasland en een wadi met natuurvriendelijke oever zorgen diversiteit in het plan. Naast een groen uitstraling hebben de beplantingselementen ook een ecologische functie. De samenstelling van de groenstrook sluit aan op de ecologische verbindingszone ten zuiden van het plangebied.

Om aan te sluiten bij de omgevingsvisie van de gemeente en om een groene uitstraling te creëren, is een passende landschappelijke inpassing van belang. De strook aan de zuidzijde van de kavels heeft een breedte van circa 11 meter. Deze strook wordt groen ingericht met verschillende beplantingselementen. Inheemse bomen, gemengd struweel, bloemrijkgrasland en een wadi met natuurvriendelijke oever zorgen diversiteit in het plan. Naast een groen uitstraling hebben de beplantingselementen ook een ecologische functie. De samenstelling van de groenstrook sluit aan op de EVZ strook ten zuiden van het plangebied.

Bomen

Door diverse bomen aan te planten ontstaat er naast een gevarieerd natuurlijk beeld ook voldoende voedsel. Door diversiteit in beplanting, worden er meer vogels en insecten aangetrokken tot het gebied. De bomen die worden toegepast zijn de Hollandse linde en de Zwarte Els.

Hollandse Linde

De Hollandse Linde heeft een hoge ecologische waarde. In juni komen veel bijen af op de zoete geur. Het blad verteert snel waardoor kruidachtige planten van kunnen profiteren. Daarnaast is het blad een belangrijke voedselbron voor insecten en kleine knaagdieren eten de zaden. Een Linde is een belangrijke boom als het gaat om de biodiversiteit. 

Zwarte Els

De Zwarte Els heeft een snelle groei in de eerste levensjaren, die vervolgens afzwakt. Het zaad en vruchten bieden voor veel vogels en insecten voedsel. Naast voedsel is de Zwarte Els een ideale boom voor marterachtige en uilen. Zij gebruiken de holtes voor nest of beschutting. 

Gemengd Struweel

Op meerdere plekken in de groenstrook wordt een gemengd struweel geplaatst. Dit struweel bestaat uit 4 soorten; Meidoorn, Hazelaar, Veldesdoorn en Sleedoorn. Deze soorten zijn specifiek gekozen op basis van de doelstellingen om de ecologie in het gebied te verhogen.

Eenstijlige meidoorn

De eenstijlige meidoorns hebben een grote ecologische waarden en is een waard/drachtplant voor veel insecten. Daar-naast biedt de meidoorn een goede schuilplaats aan voor kleine zoogdieren en een nestplaats voor vogels.

Hazelaar

De eerste jaren is de Hazelaar een langzame groeier, maar als de Hazelaar op z’n plek staat gaat het daarna snel. De Hazelaar wordt door zijn grote concurrentiekracht iets minder vaak toegepast dan de overige struiken. Naast dat deze struik een optimale schuilplaats vormt voor kleine vogels en zoogdieren, is de hazelnoot een belangrijke voedselbron voor deze dieren.

Veldesdoorn

De Veldesdoorn heeft van april tot juni bloemen waar bijen en andere insecten graag gebruik van maken. De veldesdoorn heeft vanwege de nectarproductie een grote ecologische waarde en dus onmisbaar in het plan. In het najaar kleurt het blad helder geel dat voor een afwisselend beeld zorgt.

Sleedoorn

De Sleedoorn is herkenbaar aan zijn dichte vertakking. Met zijn hoogte van 4 meter heeft de struik een matige concurrentiekracht. In april staat de Sleedoorn in bloei en in het najaar biedt het vruchten aan vogels en kleine zoogdieren. Naast voedsel biedt de Sleedoorn ook beschutting waar bos en weidevogels op een rustige plek nesten kunnen bouwen.

Bloemrijkgrasland

Dit is een kruidenrijk mengsel dat aantrekkelijk is voor bijen, vlinders en kleine vogels. Bij voorkeur wordt in het late najaar gemaaid (na 15 augustus) voordat de kou inzet. In de winter kan de begroeiing dienen als schuil-plaats. De zones met bloemrijkgrasland worden gefaseerd gemaaid waarbij maximaal 45% van het oppervlakte jaarlijks wordt gemaaid. Deze methode zorgt ervoor dat andere biotopen kunnen ontstaan die waardevol zijn voor insecten en broedvogels.

Wadi

Tussen het perceel van Hoppenbrouwers en Fase 1 ontstaat een open ruimte. Deze strook is een mooie locatie voor wateropvang door middel van een wadi. Door de wadi aan te leggen met aan de westzijde een flauw talud, kunnen oeverplanten vestigen waardoor er voedsel ontstaat voor bijen, vlinders en libelle. De wadi’s aan de zuidzijde hebben een minimale grootte van 236 m3 bij elkaar. Deze vorm kan afwijken van het inrichtingsplan.